25 februari 2011

TUUPE VUIR RONSE

22 februari 2011

RONSE IS DE RONDE

KRONIEK VAN EEN AANGEKONDIGDE ROMANCE

Van alle redenen waarom de Ronde van Vlaanderen vanaf 2012 in Ronse gewoon thuis komt, wordt er één vandaag in de kranten nièt vermeld. De Ronde is pure passie voor de velo. Ronse ook. Dramatiek. Mystiek. Mythiek. Voor minder zou het geen Ronde zijn. Voor minder zou het Ronse niet zijn. Voor minder gaan de beelden van de Ronde en van Ronse de wereld niet rond. Welke Belgische stad vult die voorwaarden in? Zeg het mij Rik? Welke andere stad dan Ronse? Zeg het mij Criq.

Ronse waarvan de kleine Planckaert vertelt dat je de velo hier gewoon ‘ruikt’ als je de Kruissens afzakt. De kleine Planckaert uit Nevele die hier drie ronden voor het einde bovenop die Kruissens wegspringt. Die aldus zijn poer te vroeg verschiet en die dag géén wereldkampioen wordt. Welke andere Belgische stad dan Ronse laat het internationale wielergebeuren keer op keer alle kleuren van de regenboog zien? Zeg het mij, kleine Eddy. Zeg het mij, grote Eddy?

1963. Als scoutje van 13 zie ik ze wel zitten, letterlijk en figuurlijk, van achter mijn bak vol Ola, daar op die tribune aan de Glorieux. Al het verdriet van Nini, om het verlies van Rik. Hier, op tweehonderd meter van mijn erfje. En, op dat podium, met de bloemen in de hoogte, Beni Beheyt. De Groene Leeuw die nu Ronse teruggeeft wat Ronse hem die dag schonk. Eeuwige wielerroem. Benoni, die de sportieve pleitbezorger is van de stad die hem ooit in de wielergeschiedenis mikte. Voor wat hoort wat. Beni doet het. Als Rik-fan vergeef ik hem bij deze alles. Die zogezegde krampen enzo.

1988. Als journalist en Ronsenaar zie ik mezelf zitten ik in de wagen van Noël Vergucht die Criq wegbrengt, zich traag een weg baant door de woedende massa net na de elleboogstoot van Steve. De langste vloek. De langste stilte. De diepste ontreddering. De ogen van Criq. Karbonkels van gramschap en ellende.

Ik zwijg hier over de mooie Belgische kampioenschappen. Over Lucien Van Impe en de tribune die bijkans doorzakt. Over Stijn Devolder. Over Maurizio Fondriest. Over Mario De Clercq. Over Filip Meirhaege in zijn stek daar aan Ten Houtte. Over de Ronsese Wielerschool. Over de talloze fietsfanaten alhier. De jongens van de dinsdag, de donderdag, de zaterdag, de zondag. De Local Uniqie en d'Harmonie. De rappe rijders. De trage wroeters. De Franky’s. De Isi’s. De J-teams. De bikers. De Johans. De Morjeans. Ronse koerst? Ronse IS koers, jawel beste Luc Vandenabeele.

Ronse, mijn mooie wielerstad. Durft Vlaanderen aan zijn eigen legende voorbij gaan? DA MEEN DJE NIE! Dit is de kroniek van een aangekondigde romance. Ronse meets The Ronde. Because the bike belongs to lovers. Het was altijd al liefde op het eerste gezicht. Het is pure passie. Het wordt blijvende samenhorigheid. En ze fietsten nog lang en waren hier heel gelukkig.

(Foto: Nini Van Looy met 'Zonde van Nini')

21 februari 2011

RONSIES RARITEITENBOEK (42)

DE FACILITOATEN

Wetstratees wangedrocht dat Ronse vanaf de vroege sixties van vorige eeuw vastklit tussen Vlaanderen en Wallonië. Door het gevaar voor ‘besmetting’ kan Ronse een paar jaar later ook niet fusioneren. Noch met Woetriepounk noch met Noakirke. Ronse blijft daardoor al die jaren een geval apart. Un cas à ne pas suivre. Besmettelijke stad. In quarantaine. Terwijl Oudenaarde gretig graait uit de vetpotjes van de omliggende opgeslorpte dorpen en omhoog schiet van 9000 naar 30.000 inwoners, blijft Ronse het geld uit de zakken schudden van zijn 24.000 stadsbewoners.

Ronse wordt aldus een Stad Zonder Uitzicht op een eigen identiteit en zit gevangen tussen twee clichés. Achterpoort van welvarend Vlaanderen. Voordeur van verloederd Wallonië. Ondertussen blijft elke burgemeester van Ronse met zijn faciliteitenkop vele jaren lang aanbotsen tegen de paperassenmuur van de Hogere Overheid en haar Nationale Voogdij.

Ronse is ondertussen officieel wel ‘een Vlaamse stad voor de bestuurders, met faciliteiten voor de bestuurden’. Maar vastberaden vervlaamsing wordt geneutraliseerd door nieuwe instroomverfransing uit Wallonië en allochtonië. ‘Vivre et travailler en Belgique’ wordt: ‘Vivre et ne pas travailler à Renaix.’

De 'overtuigde Vlamingen van Ronse' claimen afschaffing. De laatste erfgenamen van 'de bilinguisten' (met hoog serviceclubgehalte) pinnen zich vast op hun geclaimde (eentalig Franse) 'tweetaligheid' van altijd. C’est la faute aux autres. Gematigde Ronsenaars halen de schouders op. Zij zien de bloei van omliggende steden aan Ronse-Renaix voorbij gaan. Vlaamse Straatnaambordjes stoer tegen de muur. Dan even later met ingetrokken staartje alweer eraf. Op de muur van de kazerne: ‘Les Sapeurs Pompiers de Renaix’. Op de poort: ‘Brandweer Zone Vlaamse Ardennen’. Ien Ronse ee dat iet.

Op een 11de juli schrijft burgemeester Dupont (zonder het vooraf te vertellen aan zijn socialistische coalitiepartners van het schepencollege) naar zijn vriend 'van teflon en beton' Leterme een brief met de vraag om de faciliteiten van Ronse af te schaffen. Dupont denkt hiermee zijn grote persoonlijke rivaal, de zelfverklaarde hoeder van het Ronsese beleid Erik Tack, het groeninge gras een keer goed van voor de voeten te maaien. Hij bezorgt Ronse met zijn brief vooral een historische…occasionele wisselmeerderheid met de Vlaamse separatisten en een open wonde binnen zijn meerderheid. Nooit waren de twee aparte werelden van een compleet verschillende visie op Ronse beter zichtbaar. De onderlinge (af)rekening volgt volgend jaar, in het stemhokje.

Inmiddels blijft het bij een virtueel spel van welles nietes. De enige bonus die Ronse aan de faciliteiten dankt is voorlopig de profilering van Ronsese politici op zoek naar het eigen grote gelijk bij hun achterban. Ondertusen is Ronse vooral een Arabisch-Franstalige stad aan het worden, met stemhokjes voor het Tunesië van de gevluchte dictator Ben Ali en zonder veel merkbare 'faciliteiten' voor de Ronsenaars. Die acteren vooral de leegstand en de ‘mondialisering’ van markt en commerce. Hoe het verder moet met die faciliteiten, afschaffen of niet, is een vraag die de volgende burgemeester van Ronse misschien 's mikken kan in die interne Google-zoekmachine van Computer Watson.

RONSIES RARITEITENBOEK.
Handleiding voor Ronse.
Copyright Stef Vancaeneghem.

RONSE ROUWT OM MAURICE BOUCHEZ

MERCI MAURICE
JE SCHONK ONS HET BESTE VAN EN VOOR RONSE:
WE ZULLEN ZORG DRAGEN
VAN JE KOSTBARE NALATENSCHAP









Ik verneem zopas van je familie je overlijden. Het raakt me diep. Je was de laatste Ronsese overlever van de nazikampen. Wat jij als verzetsman voor Ronse gedaan hebt, voor onze vrijheid, voor onze freedom of speech grenst aan het onbeschrijfelijke.

In mijn jongste roman ‘De Nalatenschap’ waarin ik je de personagenaam ‘Victor’ meegeef heb ik geprobeerd me in te leven in de tragedie van je leven als verzetsman. Maar dit heeft de research voor dat boek me geleerd: wat jij met je maats toen hebt meegemaakt, eerst hier in het maquis, dan in hun kampen, dan als overlever van de gruwel, het is te sterk voor woorden in een roman.

Je hebt Ronse zoveel doorgegeven, beste Maurice. Onze vrijheid. Maar ook je onvoorwaardelijke liefde voor Ronse. Die uitte je in je veelgeprezen en nog immer veelgevraagd ‘Ronsies Woordenboek’ dat inmiddels de status heeft verworven van een zeldzaam collector's item . Jouw eigen origineeel Ronsies Dialectenboek: 'paas ook, mei boolekies op de o°, Steef.' Sinds dat referentiewerk weet elke Ronsenaar die zichzelf respecteert... ‘waaten da ne patoeterwietie ees.'

En dan is er het aangrijpend monument dat je in je eentje deed neerzetten in het nazikamp waar jullie wegteerden. Beeld dat ik hierboven als laatste eerbetoon meegeef (met erop nu mag het wel gezegd, nu je bescheidenheid moet wijken voor de dood die je toen niet te pakken kreeg: jij, Jean Wauters en je vriend en lotgenoot Théo, als spoken dolend door hun kampen). Dat uniek Ronsies monument waarvoor we ons vanuit het respect en de herinnering blijvend dienen in te zetten. Verdomde Ronsiese plicht voor eenieder die zich geroepen voelt deze stad te besturen. Zo dat het ooit als replica zijn stek krijgt in het stadhuis aan de trap: precies op de plek vanwaar je door de nazi’s uit je leven werd gesleurd, gemarteld, uitgehongerd.










Tot je als een onwaarschijnlijke survival kid en in totale shock vanuit hun dodenkampen terug naar Ronse kwam. Hier wekenlang gewoon in een soort coma je bed niet meer uit wou. Als een plant voorleefde. Tot je verzetsmakker Gilbert Scherpings (codenaam 'Renaud') je uit je shock kwam schreeuwen. Zoals de nazi's het hadden gedaan toen ze je tot nummer herleidden en hun Nacht und Nebel in schreeuwden. Scherpings die het kwade met het kwade bestreed en aldus je (over)leven redde. Die je terug schreeuwde, naar de mensenwereld van het bevrijde Ronse. Dat ze het nooit meer aandurven me te zeggen dat het hen teveel geld zou kosten. Minder dan hun eigen pronkerige portrettengalerij alvast. Minder dan hun drie plassende palen 'op de Plaas'. En zoveel meer betenenend voor de vrijheid van alle Ronsenaars.

Mijn Pelikan in houding voor jou Maurice. Doe de groeten aan je compaan 'Théootje' zoals je hem noemde. Jij was de laatste Ronsenaar die hem hebt gezien, daar in de vernietigingskampen van hun 'Herrenvolk.' Op handen en voeten liep hij, zo vertelde je het me ooit zelf in één van die zeldzame momenten dat je het er nog over hebben wou. Sterven zou hij, daags voor zijn 21ste verjaardag. Nooit meer naar Ronse. Nooit meer de Fiertel. Samen waren jullie opgepakt aan de Bruul door de Gestapo. Dan naar het stadhuis gesleurd.






Dan naar waar nu 'De Acte' huist, waar toen 'hun' opgevorderd 'Soldatenheim' was. De foto hierBIJ nam ik zelf van op die zolder daar: om me in te leven in wat je toen moet gezien en gevoeld hebben. Met kijk op collaboratie aan de overkant de hele nacht ondervraagd. Mishandeld. Dan weggevoerd in hun donkere beestenwagons. Ja, doe de groeten uit Ronse aan 'Théootje'. En aan alle andere Ronsenaarrs 'die nie mier weiregekierd zoan.' We zullen zorg dragen van je kostbare Ronsiese Nalatenschap.

Hopelijk krijgen de Ronsenaars nu snel je laatste notities te lezen. Al wat je daarover zelf bij je (over)leven nooit kwijt wou, nu aan je zoon Alain en aan je familie hebt nagelaten in je 'cahiers'.

Dag grote meneer. Dag grote Ronsenaar. Jij was waarin deze stad haar grandeur toont als het erop aankomt. In jouw moed, jouw opoffering en jouw discretie 'erna'. Hoe kan ik anders dan hier te eindigen in ons geliefd Ronsies: Dieke klaasse, Maurice.


(Maurice was 86. Begrafenisplechtigheid: zaterdagvoormiddag om 10.30 u Sint-Martinuskerk. Ronse)