02 december 2011

KOMT TERZAKE NU TERUG NAAR RONSE?

TIO3 : RONSE OP ZIJN ALLERBEST
DE HERWONNEN TROTS VAN
BELGISCHE TEXTIELSTAD NUMBER ONE




Zonet in pers preview het TIO3 Textiel Innovatie Centrum in Ronse bezocht. TIO3: Om als Ronsenaar, geschud uit de textielwereld, echt trots op te zijn. Dit is uniek in Vlaanderen. Ik nodig Terzake uit om ook dit nu eens te komen filmen. Elke Ronsenaar kan TIO3 dit weekend gratis bezoeken. Een must. Je moet het zien om te geloven. Waarin Ronse zijn trots als Belgische Textielstad Number One terugvindt. Dit is sterk. Heel sterk.

AANGETEKEND SCHRIJVEN

‘Laat eenieder zijn handelingen en zielenroerselen opschrijven alsof hij ze aan anderen zou moeten opbiechten en het schrift de blik van anderen innemen.' (De heilige Antonius met zijn varken).

Salonsocialisme. Nadat Wim Kok zich als premier van Nederland tegen de exhibitionistische zelfverrijking van de ordinaire zakkenvullers bij de banken had gekeerd, deed hij er later, ondermeer als commissaris van de ING Bank zelf lustig aan mee. Niet alleen door het bonusbeleid goed te keuren. Ook door zelf een inkomen te vergaren dat het inkomen van de toenmalige minister-president Balkenende ruim overtrof.

Betekenen deze onthullingen over het echte leven van de socialistische leiders ook het einde van het socialisme als politiek-maatschappelijke visie? Niet voor mij. Wat mij betreft, kan er nog altijd een door argumenten ondersteund betoog gehouden worden dat het socialisme als politieke stroming die een zekere maatschappelijke gelijkheid nastreeft, verdedigt en uitdraagt. De levenswijze van zijn leiders doet hier weinig aan af.' (Hans Achterhuis in ‘Zonder vrienden geen filosofie.’)

‘Er is niets dat de geest scherper concentreert op een vraagstuk dan de ontdekking dat men het bij het verkeerde eind heeft gehad.’ (De Amerikaanse socioloog Nathan Glaser.)

‘Wat is filosofie als ze geen kritische zelfwerkzaamheid van het denken is? En als ze in plaats van te rechtvaardigen wat men al weet, geen poging is te weten te komen hoe en in hoeverre het mogelijk zou zijn anders te denken. (Michel Foucault in ‘Het gebruik van de Lust.’)

Achilles krijgt van de Griekse goden de keuze tussen een rustig en lang leven of een kort en roemrijk bestaan. Hij kiest voor het laatste. Tot hij last krijgt van een pees. Achilles was een jogger, mijn gedacht.

Hannah Arendt vergelijkt de filosoof met een parelduiker. Brokstukken opdiepen op de zeebodem van de geschiedenis. Soms bevat de schelp een kostbare parel.

Er is niks mis mee als mensen gewoon al blij zijn dat ze leven. Er bovenuit gaat echter het leven dat streeft naar inzicht. Het onderscheid dat Aristoteles maakt tussen gewoon (over)leven en het bedachte leven.

Hoe te verklaren dat het democratische Athene Socrates de mond snoerde? Volgens het orakel ‘de meest wijze van alle mensen’ nochtans? De Amerikaanse onderzoeksjournalist Izzy Stone bekeek het van de kant van de Atheners. Misschien omdat Socrates zelf in anti-democratisch gezelschap vertoefde? Het belette Stone niet om de veroordeling van Socrates uiteindelijk toch af te wijzen.

Hans Achterhuis:‘Het moderne zelf dat mede door de geletterdheid is ontstaan, brokkelt tegenwoordig snel af door de beeldcultuur van verschillende media. Als denker die zweert bij het lezen als een onmisbare bezigheid, heb ik er moeite mee. Mijn levenskunst is voor een deel een leeskunst. Mijn zelf is eerder verbonden aan het boek dan dat ik het via de nieuwe media versnipperd laat worden.’

Hanna Arendt citeert deze passage van haar vriendin in haar 'Vita Activa': ‘Alle smarten zijn te dragen wanneer men ze verwerkt in een verhaal of er een verhaal van maakt.’ (Karen Blixen in 'Out of Africa').

De verscheidenheid van de mensen is schone schijn. Het gaat om de universele mens. (Kabouter Flop).

Hans Van Mierlo tot Connie Palmen: ‘Wat ik wilde was te groot, te absoluut, te hoog gereikt voor mij.’ Waarop Palmen: ‘Om mij te bereiken hoef je alleen maar te bukken.’ (Uit haar 'Logboek van een onbarmhartig jaar.')

Een goed wetenschapper streeft er volgens Karl Popper niet naar om zijn theorie met zoveel mogelijk voorbeelden te verifiëren. Hij zal eerder proberen ze sterker te maken door ze te onderwerpen aan scherpe controle om haar eventueel te falsifiëren. Volgens zijn beste leerling Bryan Magee verdroeg Popper zelf echter geen enkele kritiek. Magee: 'Zijn gedrag was de grootst mogelijke schending van de geest van het liberalisme zoals dat in zijn werk werd uitgedragen.'

Volgens kunsthistoricus Ernst Gombrich, Poppers beste vriend, kon hij het naast elkaar bestaan van verschillende maatschappelijke opvattingen niet verdragen. Aan de 'London School of Economics' waar Popper doceerde, werd hij omschreven als ‘de totalitaire liberaal’. De titel van zijn beroemd werk ‘De open samenleving en haar vijanden’ werd er smalend ‘De open samenleving door één van haar vijanden’ genoemd.

Bij mijn Facebookpost vandaag:
‘Ik ga bejaardenverzorger worden. Kan ik die generatie +55 knijpen.’
(Bas Heijne)

'Gent – die goede, sombere, oude stad van ons, die in mijn kinderjaren evenveel bruggen als straten telde – was hermetisch afgesloten voor elke vorm van literatuur. Van Lerberghe, Grégoire Leroy en ikzelf leefden er afgezonderd op een ijsschots zoals de ongelukkige Ovidius bij de Scythen.' (Maurice Maeterlinck, in zijn Gentse herinneringen van geluk.)

Volgens Jean-Jacques Rousseau is de mens van nature goed en gaat de opvoeding vanzelf, zonder sturing in verbondenheid met de natuur. En hij liet zijn vijf kinderen achter in het vondelingenhuis.

28 november 2011

AANGETEKEND SCHRIJVEN

‘De schrijver is per definitie indiscreet. Hij is de verrader, der onthuller, de ontdekker. Hij is de vijand van het stilzwijgende verbond, van het duistere familiegeheim, van de mysterieuze samenzwering, van de groep, de club, het genootschap. Schaamtevol, omzichtig, discreet, introvert en innemend in de omgang, zodra de schrijver de pen oppakt, is hij een judas.’ Connie Palmen in haar ‘Logboek van een onbarmhartig jaar’ .

‘Je suis veuf, Sylvie est morte le 12 novembre. C’est bien triste.
Cette année on n’ira pas faire les soldes ensemble.'
(Jean-Louis Fournier. ‘Veuf’)

Er komt nooit een einde aan de problemen van de staten. Tenzij filosofen koningen worden of degenen die we nu koningen of leiders noemen filosofen worden. De ware leiders, zij die het belang van de gemeenschap en niet het eigenbelang dienen, moeten opklimmen tot het inzicht in het Goede en van daaruit handelen’.

Zelf bakt Plato er met zijn Ideale Staat niks van. Onderneemt op vraag van de koning van Syracuse een poging om zijn schone gedachten om te zetten in de praktijk op Sicilië. Gevolg; partijtwisten en intriges en zelf tenslotte weer weg naar Athene. Het zit dan al niet goed met de ratings.

Als zij elkaar op straat ontmoeten
is ’t een kwelen, is ’t een groeten:
tiens, monsieur de Dottenijs,
oh, bonjour madame Matthijs.
Alles wel? Oh oui, oh oui,
ha-ha-ha en hi-hi-hi.
Moi aussi, ah nom d’un chien.
En de kinders? Oh, très bien.
Maar wat zie ik in een wip?
Is dat niet dien vuilen type?
Joat. Hij is ‘t. Ce sale vendu.
Cache-moi sous ton paraplu.
Wat verkocht dienen salaud?
Mais aux Boches des marrons chauds.
On m’a dit du wijnazijn.
‘t Moet toch ‘t een of ‘t ander zijn.
Ouf, hij is nu gepasseerd.
Ik was danig gegêneerd.
Is hij pas niet geacquitteerd?
Joat. Hij wordt gedecoreerd.
Pas un mot ma chère Loulou.
Ik houd ook mijn muile toe,
Want ‘k ben lelijk geëmbêteerd:
zo vlak naast ons gepasseerd.
Niemand is nog gerust in Gent
met dien vuilen, viezen vent.
Bien des choses, madame Matthijs.
Au revoir, de Dottenijs.


'Alarm in Gent'. Willem Elsschot.

Voor Benedictus Baruch de Spinoza (1632-1677) is filosofie een manier van leven. De massa ziet de filosoof vaak als een geestelijk saboteur. Iemand die vaste waarden ondergraaft. Een pleitbezorger van de duivel. Door zijn tijdgenoten wordt Spinoza dan ook beschouwd als de grootste ketter van de zeventiende eeuw.

James Joyce. Ezra Pound. Sylvia Beach. Scott & Zelda Fitzgerald. En papa Hemingway die dat daar allemaal maar zit op te schrijven in ‘La Closerie des Lilas’. Terwijl baby Bumby aan zijn voeten een dutje doet. In een verloren hoekje van de Fnac vind ik een door Gallimard herziene en aangevulde versie van Papa’s ‘Feest Zonder Einde’. Het Parijse feest eindigt veel later met een geweerschot in de mond. In de kelder van zijn huis in Ketchum Idaho. Vele keren heeft hij het zijn bezoekers voorgedaan hoe je dat doet. Zo met die loop in je mond. Le Poinçonneur des Lilas.

Monte-Carlo. Eén jaar voor zijn dood noteert onze enige Nobelprijs er als 86-jarige zijn Gentse jeugdherinneringen (Bulles Bleues). Gentse bourgeoisie-melancholie uit de tijd dat de Nieuwen Bos nog ‘Nouveau Bois’ was. Zelf wordt Maurice , zoals alle Gentse aristocats bij de jezuïeten gedropt. Niet dat vader Maeterlinck een gelovig mens zou zijn.

Maurice : ‘Papa het gaat daar allemaal over de verering van het Heilig Hart van Jezus. Ze willen dat ik lid word van de Congregatie.’
Vader Maeterlinck: ‘Dat es niet iens gien afgauderaaie mier. Dat es sarcuterie.’

Trek je niets aan van wat mensen van je vinden. (Seneca).

Boven de Collines komt de late novemberzon behoedzaam van achter de berken mijn schrijfstek bespieden. Als een snuffelcamera van Google Streetview.