06 februari 2012

DE RECONSTRUCTIE








5.

Als een rivier bedekt met confetti's meandert de mozaïekvloer door de vestibules van Ronse. Altijd dezelfde rivier, overal andere kleurencombinaties. Italiaanse vaklui, van wie het adres op een hoek van het gesteven tafelkleed tussen Saint-Estèphe en Poire Williams met een Pelikan op de achterkant van een menu in versjes wordt gemikt, trekken hun spoor van kleurhoekjes door de stad.

Wie nu, een eeuwigheid later, in de gang van Hotel Remington naar beneden kijkt ziet ze nog, die zeshoekjes. Slingerend door de gangen van de voormalige patriciërswoning 'Lambert Entrepreneurs'. Op hun weg naar de beste kamer. De Remington verenigt vandaag aldus met zijn Hotel en Salons het hele feestelijke Ronse van vroeger en nu. In eindeloos voortdurende Bommelsfestijnen aan de ene kant, in gered schitterend Ronsies erfgoed aan de andere.

Marmer van Carrara.
Wanden van edelhout.
Luchters van kristal.
Gebisoteerd glaswerk.

Doorkijkglas naar salons met meubles d’époque vol bladgoud. Kussens waarin je wegzakt. Met Helena van Troje. Muren van waarop ancêtres je vervloeken, om de vervlogen illusies van hun absolute zekerheden.

Mochten wanden spreken, ze zouden je vertellen dat het vroeger voor de meeste Ronsenaars lang niet beter was en de nostagiekelingen van het Oude Avondland zichzelf wat voorhouden. Tussen de realiteit van een extreme weelde, vernederend paternalisme en onrechtvaardige miserie zonder sociaal soelaas. Zonder centrale verwarming. Alleen wat stoofhout. Zonder lopend water. En nog niks geen wooncomfort, zoals weldra in de wijken van '‘t Staad’.

Lang voor die prins uit het Hof van Cleve in het dorp van de Eikoningin, heeft Ronse haar eigen kookprinses. Zij komt aan huis. Doch niet, zoals Piet Huysentruyt, voor de show op de buis. Chris Lomme is dan nog geen jongensdroom van kreunende pubers. Televisie moet nog eerst door sneeuwstormen. Voor Thierry La Fronde, met zijn Ronsiese roots langs de kant van ‘de Drouotsies’ en voor Schipper naast Mathilde is het nog te vroeg. In afwachting van Sander en Hippoliet komt de lol van de Expo’58. De bollen van het Atomium en de kremkar.








Ze komt her en der aan huis, de Ronsiese kookprinses. Zij kiest zelf waar wel, waar niet. Ze brengt haar sterren mee en strooit ze uit, voor opgezwollen Michelin-mannekes rond de gastentafel. Met haar potten van koper en haar pannen vol savoir-faire wringt ze zich door binnenkoeren vol imposante Dodges, Buicks en Chevrolets. Onder tafereeltjes van Delfts blauw vult ze voor eventjes, de tijd van weer een feestavond, van glazuur glanzende keukens met de heerlijk geurende geheimen van haar kunst. Zachtjes maar zelfverzekerd geeft ze daartoe haar instructies aan het huispersoneel dat voor haar ’t groensoo’ wast, voorsnijdt, in doeken droogt.

Maria Van Liefde heet ze. En ze kookt met haar achternaam. Haar reputatie als onbetwistbare kookprinses van Ronse gaat haar voor in huizen waar ze weken op voorhand is gevraagd, niet zomaar geboekt. ‘Boeken’ staan immers nog niet voor orderboekjes en commerce maar voor meterhoge wanden vol vuistdik werk van Russen, Fransen, Goethe en Scott Fitzgerald. De Gatsby’s van Ronse zitten vooraan. Nippend aan Moët & Chandon Brut Impérial. Ronse reddend met de luchtbellen van de leegte. Onder de wegtikkende tijd van de genadeloze wandklok. Het is een wereld die zichzelf alleen nog even overleven zal in The Remains of the day.





In de keuken lacht onderwijl de koekoek in zijn pootjes. Daar, in de achterplaatsen van de weelde, tikt de tijd alleen voor de oven en het moment waarop er zal worden opgediend. Traag suddert het bestaan er voort in lekkers dat straks nog even zal geflambeerd worden. Daar, in de verdoken achterkamers van de weelde, zorgt het jachtseizoen voor bloedbaden.

Er wordt gekeeld. Gepluimd. Gemaald. In vleesmolens gedraaid.
Genoeg bloed om voor altijd halve vegetariër te blijven.

Maria Van Liefde. Ze had model kunnen staan voor Karen Blixens ‘Babette’. Wat rest, is een herinnering die vervaagt en snel verdwijnt. Samen met de laatste getuigen van haar festijnen. Dit Ronse heeft ooit bestaan maar het is weg.

Noch ‘Moeder Angèle’ noch ‘’t Oud Konijntje ‘ zullen de tijd kunnen tegenhouden. Hij zal steeds harder gaan versnellen. De koekoek zal verdwijnen en de wandklok ook. Een TGV van haast en spoed zal ervoor in de plaats komen. Sterrenschefs zullen hun maaltijden in diepvriesfolie mikken. Er zal nog nooit zoveel exotiek in rekken hebben gelegen. Op elke hoek van Ronse zal je brood uit de muur kunnen halen. En 'groensoo' van de Olifantstraat kunnen plukken.

Maar voor één bord van Maria Van Liefde stroopt de jager zelf al zijn hazen.

‘De Reconstructie’. Een digitale tijdreis door Ronse.