24 februari 2012

TOPKUNSTENAAR PROVOST TE BOEK
















Voor de presentatie van een kunstboek dat het terugblikkend verhaal van zijn levenswerk brengt, kiest Michel Provost onvoorwaardelijk voor de kunsttempel bovenop de Kwaremont, bij Lieve Roeland & Piet Willequet die deze Ronsese kunstenaar altijd door dik en dun zijn blijven steunen. En terecht.


Het resultaat van deze fideliteit mag er dan ook zijn. U krijgt het nu te zien in een tentoonstelling plus kunstboek waarin ook mijn verwondering voor het werk van Provost werd gebundeld. Fidele lezers van deze blog hebben hier ongetwijfeld al vaker kennis gemaakt met dat hoogst originele werk van Michel Provost: via al die typisch Ronsese illustraties die hij steeds als evenvele parels uit zijn penseel puurt.

Provost is één brok authenticiteit. Bij hem worden groten grotesk in hun ijdelheid en blijken de kleintjes slimmer dan ze ogen. Zijn werk oogt simpel maar spreekt boekdelen in een onnavolgbare mix tussen de personages en hun biotoop. Zoek bijvoorbeeld hieronder zijn Kleine Prins tussen Saint-Exupéry, Mermoz en de andere pioniers van de Aerospatiale.




Je vergaapt je aan zijn bommels, zijn Gilles, Soeur Sourire (mei hier viaule…), zijn pasters en nonnen, zijn carnaval, zijn Fierteldragers, zijn Reus, zijn Mootie, zijn Trommel & Fluitje, zijn zegelreeks ‘Fanfares’ voor de Belgische Post en zijn 'Muur van Geraardsbergen' hierna. Provost is bij dit alles alijd onnavolgbaar zichzelf. Dankbaar voor zoveel Ronsies talent, fier op de vriendschap.














INFO BOEK EN EXPO

‘Michel Provost. Een terugblikkend verhaal'.

Naar een concept van Lieve Roeland & Marie-Charlotte Willequet.

Vernissage met signeersessie door de kunstenaar op 3 maart vanaf 19 u.

Expo: van 3 maart tot 1 april van 14u tot 18 u.
Open van vrijdag tot zondag en op afspraak. Beukenhof-Phoenix Galleries. Ronde van Vlaanderenstraat 9 Kluisbergen. Tel 055 388387. info@beukenhof.com.

23 februari 2012

DE GODSVREDE VAN RONSE

MAAR WAT NA DE STAAT VAN GENADE?

Eerder dacht ik er aan om, na de ongeziene triomftocht van Tavi als burgemeester, mijn pen hier voortaan nog uitsluitend op andere onderwerpen te richten dan op de vaak enge lokale politiek, zoals die dezer dagen magistraal op de planken wordt gezet door de acteurs van VTV, in de bitsige tweestrijd tussen Mathilde en Tifanie.

Wat kan er immers worden toegevoegd aan het ideale Ronse zoals verwoord in de woorden van hoop en trots die Tavi op zijn duizendkoppige fans loslaat? Niks. Behalve een oorverdovend applaus dat hij voorstelling na voorstelling van zijn kiezers cadeau krijgt. Maar wat na die spontane ovatie voor een - laat ons wel wezen fictief - ideaal Ronsies burgemeesterschap?

De Tavi-gekte mag dan nu wel voor een tijdelijke ‘staat van genade’ zorgen, erna wordt het weer politieke koekenbak. Dan barst de echte strijd om de Ronsiese sjerp los, al staat hij ondertussen nooit echt stil. Ook tijdens de ogenschijnlijke theatrale ‘godsvrede’ duurt het echte politieke spel immers onverminderd voort. Het wordt een warme lente, een hete zomer en een voor het burgemeesterschap van Ronse razend spannende 14de oktober.

Er gebeuren dingen, of ze worden zo terloops gezegd, die een schrijvend mens aan het nadenken zetten. Een ervan hoorde ik afgelopen weekend tijdens het klinken op de geslaagde premiere en de stormloop voor Tavi, uit de mond van iemand van wie ik verwacht dat hij Ronse de komende jaren vooruit helpt. Hier nu stoppen met politieke comments staat zo te horen helemaal haaks op een verwachtingspatroon en een gewoonte . Dat is natuurlijk leuk om horen: moer loet oes surtout nie zweiven.

Want wat mij betreft zou (nu) stoppen vooral vrij spel geven aan diegenen die er alweer van uitgaan dat ze hun mandatenhonger ongesanctioneerd (door de kiezer) kunnen blijven botvieren en hun persoonlijke belangen kunnen laten voorgaan op het algemeen belang dat we als Ronsenaars tuupe voor ogen hebben.

De kiezer kiest. De lezer leest. In het licht van de crisis ziet het er niet naar uit dat de grote mandatenrapers en kleine prutsers daarbij nog veel kans maken bij de kiezer.

Zodus, bijgevolg en bijaldien: als Luc Dupont van gedacht verandert nadat hij zes jaar lang heeft gezegd dat hij stopte, zal het me door mijn lezers licht vergeven worden dat ik toch maar doorga met mijn comments die ik hier zes jaar geleden vanuit dat streven naar onafhankelijke a-commerciële verslaggeving opstartte voor dat ene allereerste clickje op deze blog. Om u een idee te geven van de impact die u me hier inmiddels tuupe schenkt: op het moment dat ik dit tik, hebt u me met zijn allen 530.773 keren aangeklikt.

Doorgaan zal ik dus samen en dank zij jullie allen. Ook al omdat ik inmiddels al te oud ben voor de grote illusies en de waan van de dag. Dat is het enige voordeel van jaarlijks verjaren (op dezelfde dag als burgemeesterskandidaat Pol Kerckhove en gewezen schepen Annie Blanckaert, het lot heeft zo van die grapjes).

Ook al omdat ik constateer hoe sommigen zich nu alweer heer en meester van Ronse wanen en zich gedragen alsof ze boven de kiezer en diens publieke opinie staan. En dan heb ik het hier nièt over kwajongen van dienst Ignace Michaux die ongeveer iedereen in de partij voor de voeten loopt, graag uitpakkend met zijn paashaas De Crem, het ideeëngoed van Tuupe vuir Ronse al eens recupererend voor eigen gebruik.

Alle partijen van Ronse zonder uitzondering hebben zo hun zorgen voor na de Godsvrede. Met of zonder die schuune grute fieste van Tavi. Dat de meerderheid er alles aan doet om een stevig pre-electoraal akkoord op papier te zetten en het burgemeesterschap binnen de huidige coalitie te houden is logisch. Maar om zover te geraken dient eerst te worden uitgepakt met propere en schone lijsten voor ‘een helder en degelijk bestuur.’ En dan niet in woorden maar in daden.

Voor minder wil de kiezer niemand nog naar het stadhuis van Ronse. Daarvoor zijn de tijden veel te hard geworden. De kiezer kiest. De lezer leest. In het licht van de crisis ziet het er niet naar uit dat de grote mandatenrapers en kleine prutsers daarbij nog veel kans maken bij de kiezer.

21 februari 2012

DANSEND OP DE PUNT VAN MIJN PEN

KEKT 'T KLOERT IEN RONSE...


Jullie massale stormloop voor Tavi – alles uitverkocht nog voor de premiere - komt er niet zomaar. Met zijn 'burgemeesterschap' eisen we als Ronsenaars onze eigen volksaard weer helemaal op. Onze herwonnen trots. Onze fierheid. Na jaren van verguizing en foute perceptie omtrent Ronse.

We doen dat met een lach en een traan. Zoals dat gaat in het leven. Want het leven is zo al niet simpel. En samenleven in een stad als Ronse al helemaal niet. Het gaat ons om onze liefde voor deze mooie stad in de plooi tussen culturen. Ze is oprecht en echt.

Sinds het vertrek van Tavi naar het Paradijs waren we verweesd achtergebleven met al onze mooie dromen van Ronse. Omdat we niet zomaar stil kunnen zitten toekijken, zijn we dan maar op tour getrokken door de stad. Het hart op zak. Met als enig verweer tegenover de verwarring rond Ronse ons geloof in een betere toekomst voor alle Ronsenaars tuupe.

Op tour door Ronse, zeven jaren lang. Op bierbakken in bakkende hitte. Onder luchtblazers van de Kersttent. In overjaarse panden met natte wanden. Bij bompa op zi’n banke. Als lawijtmakers op de jubilee van peepee en meemee. Voor alle goede doelen. Voor alle grote smoelen. In CC de Brouwerij of op een drassige wei. Onder de kerk van de Klijpe en achter die van de Paters. In circustenten vol zatte venten. Onder de gote van d’Hoge Mote. Voor pensioenen en kampioenen. Op den ESKAA en in de kantien van de Assaa. In den Tap en in De Spil. In ’t klein Kapittel en voor ’t groot Kapitaal. Vuir oeze pepaa en vuir oeze memaa. In de Local Unique, de Remington en de Joly. In hangende tuinen en sjieke salons. Tussen dino’s en bobo’s.

Hard labeur was het. Goesting of geen goesting. In goede dagen en kwade dagen. Ik herinner me hoe we daar stonden te zingen van hoe schuune da Roonse tooch kan zoan in de sneeuw onder een tent van het Buurt Informatie Netwerk in de Europawijk. Bij min zoveel graden… op de vooravond van kerstdag terwijl wat verderop...de O’Cool werd overvallen. Het gaf ons een heel naar en dubbel gevoel. We hielden ons toen hard vast aan malkander en warmden ons aan de vriendschap. We trokken ons op aan onze liefde voor Ronse om - ondanks alle shit that happens en ons tot in onze eigen vriendenkring had getroffen - toch maar door te kunnen gaan.

Het heeft ons veel heel veel geleerd over het diepe echte Ronse. Als Tavi vandaag zijn gok waagt naar het vermeende burgemeesterschap, dan zit dat hele Ronse daarin.

Niks is vrijblijvend. Niks gaan we daarbij met zijn allen tuupe, de honderd mensen die meedoen aan ‘Tavi Buirgemiester’, uit de weg. De relevantie zit in een kwinkslag hier en een verzuchting daar. Geen spaander laten we heel van al wat Ronse minder mooi maakt. Geen droom laten we liggen. Al onze verschillen mikken we aan de kant, omdat we met zijn allen tuupe honderd percent voor Ronse willen gaan. Het Ronse- gevoel groeit daarbij zienderogen dag aan dag en dat is het geschenk dat we van jullie massale respons terugkrijgen in een lachsalvo, een spontaan applaus, een staande ovatie.

Alles wordt daarbij gezegd en zo nodig uitgeschreeuwd over Ronse. Het positieve door Tiefanie. Het andere door Mathilde. En de hele synthese, alles waar wij met zijn honderd op de planken van de honderdjarige VTV vandaag voor staan in die finale pakkende speech van Tavi zelf.

Al die jaren waren jullie op de afspraak om ons verweer voor Ronse te volgen en te steunen. We hebben met zijn allen heel veel naar jullie geluisterd. Vele verhalen die we vertellen zijn levensecht (de droom van Cannau Twie hier op de foto en zoveel meer). We hebben al het verdriet van Ronse in de wasmachine gestoken, dan door de zwierder gedraaid. En zie, Tavi wast witter dan wit. Het is het wit van de hoop, de vriendschap, de vrede, de verdraagzaamheid, het wederzijds respect en de liefde voor Ronse die we met jullie willen delen.

Na de stormloop van de 4.400 gelukkigen die een ticket konden bemachtigen, na de leute, na het gezang en de dans begint het echte werk tuupe vuir Ronse.

Maar neem het van me aan, die oproep van Tavi op zijn bakske zal nog lang, heel lang nazinderen. Het zal nooit nog zijn als vroeger.

Want kekt: ’t Kloert ien Ronse.


(Foto Yannic Vancaeneghem)

20 februari 2012

DE RECONSTRUCTIE

7.

Ronse flappert in alle vlaggen en blinkt uit alle vitrines. In de straten hebben ze strepen getrokken. Die invasie van zebrapaden is het eerste wat je opvalt als je met je kartonnen doos voorbij de Waetsbrugge uit de trein stapt van Melchtal waar je gisteren nog in een teleferiek hebt zitten wegdromen bij Edelweiss onder je bengelende bottinen.

Aan de Saint-Sébastien staat een zwarte Pontiac met erin een stralende Jacqueline Anquetil. Het lenige lijf gegoten in luipaard van Le Printemps. Naaldhakken als stelten, goudgekrulde haarlokken en rood de kleur van haar lippen. Volgens de geruchten in het Bruulpark is haar Maître Jacques bij wijze van verkenning met André Darrigade tegen de verraderlijke winden aan het beuken op de Quatre Vents.

In een later leven zal Rik Van Looy je vertellen wat hem die wereldtitel in Ronse eigenlijk echt heeft gekost. Niet, zoals de legende het wil, de ontrouw van Beheyt. Wel de constante genadeloze aanvallen van de Franse wielergod in de finale. De jacht op Anquetil heeft De Keizer Van Herentals de benen en hoger afgesneden. Anquetil heeft in die dagen het charisma van een reep Chocolat Jacques: hem negeren kan niet. Bovendien weet elke Ronsenaar die ooit op een koersvelo heeft gezeten dat je ‘den Boulevaar Glorieux’ nooit onderschatten mag voor een eindspurt.

Van Jacques gesproken, politieman Raymond Vandeputte is in die dagen de Jacques Goddet van Ronse. Alle deuren gaan voor hem open. Doen ze dat niet, dan zet hij er zijn elleboog tegen gelijk in een spurt. Monsieur Raymond is voor de koers in Ronse wat Raymond Goethals, gewezen keeper van Assa Ronse, later voor den Olympic Marseille worden zal. Iemand die alles geregeld krijgt.

Na dat bewogen WK’63 maakt hij van het criterium rond de Kliniek (met de zegebloemen als ritueel voor ‘Zeusterkie ienen-oerm’ maar dat is een ander verhaal) een vaste waarde van het wielercircus. Praat Raymond vooral nooit over Jan-Emiel Daele die als eerste Vlaamse pennenridder de omerta rond doping doorbreekt met zijn boek ‘Is de wielersport rot?' Daele, het enfant terrible van de literaire avant-garde publiceert in Humo een veelbesproken serie waarin hij de Onaantastbare Kannibaal Eddy Merckx in Italië ondervraagt over die dopingkwestie.

Raymond: ‘Wat weit diene poweit van de koerse?!! Daat hie zie gediechtsies diecht!!! En daat hier zwoagt!!! De zieveriere!!!’

Jan-Emiel Daele zal de raad van Raymond in de wind slaan. Om andere redenen dan de koleire van Raymond zal hij zichzelf dichten en zelfmoord plegen. Niet nadat hij eerst zijn al te bloedmooie echtgenote heeft neergelegd.

Raymond zal ook maar het geringste gefluister rond doping nooit willen geweten hebben. Voor hem hoort het erbij zoals de paarden op de Wellingtonrenbaan van Oostende bij Berten De Kimpe en een Ferrari Testarossa bij Laurent Fignon. De Tour de France-winnaar zal door Raymond voor megaveel geld naar Ronse worden gehaald en op het stadhuisbalkon worden geshowd als een ster. Van Fignon wordt door ‘ooggetuigen’ ook gefluisterd dat hij zoveel ‘temperament’ in zijn lijf heeft zitten in die dagen dat er na de gewonnen koers eerst nog een ommetje dient te worden gemaakt maakt naar de 'Club Eden' aan de Kruissens: om er d’hormonen te bekoelen.

Den Bietoo.
De Prinskouter.
De Fietoomies.

Het is de biotoop van Raymond Vandeputte en van zijn eerste luitenant Michel Decroix, die ooit nog motocyclettekampioen is geweest. Dat was in de tijd van Rizla Croix, het papier om uw sigaretten in te rollen. En van 'Rook Sprint', de sigaret van de kampioenen.

Raymond noemt zijn wat klein uitgevallen vriend Decroix ‘Den meiter-‘n-half’. Ze kunnen noch met, noch zonder mekaar. Dat geeft vooral machtig mooi wielerspektakel. Want uiteindelijk komt alles altijd weer goed en schreeuwt Decroix de namen van de kampioenen vanuit zijn micro over de daken van Ronse.

De Ronsenaars krijgen aldus jaar na jaar alle wielergoden aan huis geserveerd. Wereldkampioen Jempi Monseré in de kermiskoers langs de COC om de socialisten te plezieren. Na Van Looy en Anquetil alle goden van de grote Merckx-generatie die samen een vliegmachientje afhuren om in alle criteriums van Ronse tot in Brest...de grote geldpot onder mekaar te ‘regelen’. Gelijk 'L’Ange Blanc' en 'Chéri Bibi', in de catch.

Felice Gimondi en Gianni Motta zijn de voorgangers van Maurizio Fondriest(io) die weer zoveel jaren later een ander wielerverhaal van Ronse kleuren zal. En niet te vergeten Lucien Van Impe. In bollekkenstrui en met bloot gat in de pissijn van de Broeders. Aangegaapt door honderden fans en zijn Rita: ‘Maar enfin, wat is er daar nu aan te zien?’

En als iemand het weten kan van haar bolleke, dan wel zijn Rita. Voorlopig wordt de 'gestolen' wereltitel van Beheyt beschouwd als hoogverraad. Ze waren vooraf iets helemaal anders afgesproken in de 'Boucquet Roubaisien' op de Kluis. Majesteitsschennis dus.

'En surtout nen gruuten dram voor de commercie vaan Ronse’.


Want na de koers is iedereen hier sebiet weer weg. De horeca heeft hele camions vaten binnen gedaan. Die blijven nu allemaal onaangetapt staan. De vlaggen hangen net niet halfstok. Maar als het van Raymond afhangt… De Blote Pompier klampt zich vast aan de zijne (aan zijn vlag). Ronse dommelt weer in.

Een kwart eeuw zal het nu duren eer weer een wielerfeestje wordt gebouwd. Gelukkig komt er in de jaren zeventig een ander figuur de Ronsenaars wat soelaas brengen. Tavi Kloef, de Ronsiese Uilenspiegel-versie van Valère Depauw geboetseerd naar de figuur van Octaaf De Bats (ook al van aan de Kruissens) wordt van onder het stof gehaald. In de jaren dertig heeft Valère hem uit zijn pen gepuurd om de lege kassa van den ‘Toneubond’ te spijzen. De gevolgen daarvan zijn tot op vandaag niet te overzien.

Met die eerste revival van Tavi in de seventies kan Ronse zich - dan al - wat troosten voor de stiefmoedelrijke behandeling door Bruxelles Capitale. Na de taalwet van Gilson in de sixties houdt de wet Michel op de fusies van gemeenten Ronse alweer helemaal in de wurggreep. Ronse mag namelijk niet fusioneren vanwege de faciliteiten. Ronse wordt klein gehouden.

Volgens de geruchten is dat allemaal de schuld van ‘diene buuneklaker Jaan Verrauken’. ‘Le tombeur de Louvain’ zoals hij door de Ronsiese abonnees van ‘La Libre Belgique’ en Pourquoi Pas? en door de Brusselse flutkomiek Stéphane Steeman wordt genoemd. Oudenaardist Jan Verroken zou zogezegd een geheime deal hebben met de Ronsiese socialisten van de unitaire BSP-PSB (Parti Socialiste Belge).

Faciliteiten voor Ronse, prioriteiten voor Oudenaarde.

Niks of niemand vermag mythes te weerleggen. Mythe of niet, de mot zit in de mogelijkheden om Ronse te doen fusioneren. De Ronsenaars zullen alle kosten vanuit de stad zelf moeten dragen. Terwijl wat verderop een dorp voor stad speelt op de kosten van de omliggende prochies.


Het geeft wrevel en gekrenkte trots. Maar geen betere boost voor het eigengevoel dan vernedering. Wie denken ze wel dat ze zijn? Dat ze de Ronsenaars zomaar kunnen negeren en vernederen?

Zoals zo vaak in het leven zit er niks anders op dan van tegenkanting een troef te maken voor het aanscherpen van de Ronsiese weerbaarheid. Ter vrijwaring van de onnavolgbare identiteit van Ronse. ’n Stad gelek dat er gien ander ees.

'De Reconstructie'. Een digitale tijdreis door Ronse.