21 maart 2013

TOEVALLIG HEDEN

MOOI BOEK VAN GIGI, TOCH?



‘Jij met je handen in je broekzakken op een veld bij je hoeve in Nukerke. Je zag er niet altijd echt gelukkig uit, Hugo. Nukerke deed je geen goed, denk ik. Je hoorde daar niet thuis. Amsterdam was je plek nu. Je werd er bemind en aanbeden, gelezen en gespeeld.’

Van alle geschriften die ‘vijf jaar later’ op ons, verweesde Clausianen, worden losgelaten, is de Hommage in briefvorm van Marc Didden in fijnproeverstermen ‘un vrai petit délice lardé de champignons de Paris’. Didden neemt je mee naar een Claustrum van verwondering en bewondering.


Neem dit smaakmakertje. Claus tegen Didden, over die onveranderlijke aardigheid, in gezelschap en interviews.

‘Beste Marc, je kan maar beter aardig zijn tegen iemand en het niet menen dan onaardig zijn en het wel menen’.

Of deze, over wat Kunst zal worden of niet:

‘Kleine walsjes die langs de neus componeerd zijn, blijken later veel belangrijker te zijn dan grote symfonieën.’

Didden over zijn acteerervaring als ‘Gigi’ in Het Sacrament:

‘Ik bewonderde ook mateloos je geduld met mij toen ik weer eens op de set verscheen zonder mijn tekst te kennen en ik zo beschaamd was wanneer ik mij versprak, maar jij gewoon zegde : ’Zeg maar wat je wil, Marc. Het is geen Shakespeare’.

(Later zal Claus hem aanraden:‘Gedraag je gewoon zoals Veranneman’. Wijlen de befaamde galerij-uitbater en kunstautoriteit uit Kruishoutem).

Dit is ook een mooie, van Didden zelf dan weer: ‘Nu Hugo, het geeft niks. Ik kan ook niks, maar ik heb het wel allemaal van jou geleerd.’

Eind van de sixties werkt Didden als boekverkoper bij de Free Press Bookshop vlakbij de Grote Markt.

‘Op een dag zag ik daar jouw Romeinse keizerskop tegen de vitrine aangedrukt, terwijl je ogen de inhoud van het hele uitstalraam aan het scannen waren. Ik hoopte dat je aanstonds de winkeldeur zou openduwen om binnen te komen informeren hoe het eigenlijk zat met de verkoop van je werk.’

Maar Claus loopt door. De beschrijving die Didden verder weggeeft is een van de mooiste én grappigste die er al beschreven zijn, voor al wie Claus in Brussel, Antwerpen, Gent (of in Cannes aan de zijde van La Kristel) ooit over De Wolken heeft zien waden. Pure film. Je ziet hem daar zo voor jou, de Prins der letteren. In al zijn splendeur.

Marc Didden: ‘Ik kwam even naar buiten en zag nog hoe je verder, in je lange winterjas, met die elegante foulée van jou de hele straat uitliep in de richting van het Oud Korenhuis, waar overigens ook hele bladzijden Cobra-geschiedenis geschreven werden.

Misschien was je ook gewoon opnieuw op weg naar het Goudblommeke in Papier, wat verderop, om er een glas Faro te gaan drinken, dat bier waarvan Charles Baudelaire zei dat het smaakte alsof het al eens door iemand anders gedronken was.’

De passage over vader Claus mag er anders ook wezen.

‘Hij was drukker van beroep en om zijn rollende persen in stille periodes iets te voeren verzon hij ook af en toe een leven voor een heilige die nooit bestaan had, en die werkjes leverde hij tegen een kleine betaling dan trouw af bij de talrijke kathilieke boekhandels en scholen die Vlaanderen toen kende.’

Altijd zo aardig was hij, Claus. Die ene keer wel iets minder.

Marc Didden: ‘Een keer werd het je toch allemaal te veel. Dat maakte ik op uit je verslag over een signeersessie in Amsterdam waar iemand je gevraagd had om jouw autogram te zetten in een boek van Harry Mulisch.’



Didden heeft in de vroege jaren tachtig zelf nog les gegeven aan Thomas, de oudste zoon van Claus.(De jongste is Arthur met wijlen Emanuelle Sylvia Kristel). Bij het toelatingsexamen hoorde toen een trefwoordenproef die naar de algemene kennis van de kandidaten moest peilen. In de linkerkolom stond een naam, of een begrip, of de titel van een kunstwerk, en in de rechterkolom was dan plaats vrijgelaten om daar een korte definitie van te geven. Eén trefwoord was dat jaar ‘Het Verdriet van België.’

Marc Didden: ‘Heb ik je ooit gezegd wat Thomas toen op zijn formulier invulde? Nee? Dan zeg ik het je nu. Daar stond: Mooi boek van papa.’

Aangrijpend mooi voor wie de prijs van het schrijven mèt kinderen kent. Voor de kinderen, bedoel ik.

Vlaanderen kent Marc Didden van vele levens als journalist, columnist, filmregisseur. Clausianen koesteren hem als de onnavolgbare Gigi, in die sidecar van Het Sacrament.

Mijn titel lag dus voor de hand Marc, toch?

(Met dat laatste woord, als inside instinkertje er bovenop.)