11 april 2013

TOEVALLIG HEDEN

VAN SCHRIFTJES
EN GESCHRIFTEN




‘Hij zal altijd willen toegeven, de schrijver, dat iets autobiografisch is, en het tegelijkertijd heftig ontkennen. Omdat hij weet dat zijn fantasie alles ooit aan één of dé werkelijkheid ontleende, maar dat hij diezelfde fantasie gebruikt om er een nieuwe, gelogen , verzonnen werkelijkheid overheen te leggen, die er als een echte werkelijkheid uit moet zien. …’

‘Sommige schrijvers verzinnen één verhaal, andere bedenken een complete wereld. Proust veranderde Illiers in Combray en Cabourg in Balbec. Iets dergelijks deden Gabriel Garcia Marquez met zijn mythische Macondo, Thomas Hardy met de West Country en Faulkner die Oxford City in Jefferson transformeerde...’

Schrijft Cees Nooteboom in zijn inleiding bij ‘Over Het Verdriet van België’, de weergave van een marathongesprek dat hij met Hugo Claus had toen hij met hem twee dagen in en om Kortrijk , Aalbeke en Astene op zoek trok naar waarheid en fictie in het magnum opus van zijn vriend.



‘Je kunt alleen een boek schrijven over een wereld die je kent of waar je uit voortkomt’, zegt Claus zelf daarover in een Humo-gesprek met het legendarische interviewduo Herman De Coninck en Piet Piryns.

Hugo Claus: ‘We moeten ook niet doen alsof wij over een andere wereld beschikken. De enige Vlaamse schrijver die bij mijn weten weleens geprobeerd heeft om een roman te laten spelen in een wereld van chirurgen en advocaten is Johan Daisne, en daar klopte niks van. Dàt was pas artificieel’.

In ‘Mijn leven is mooier dan literatuur’, ‘Een kleine filosofie van het schrijverschap’ graaft Jannah Loontjens (foto boven) daarover dieper door.

‘Een van de kenmerken van literatuur is dat zij de tijd in een model vangt, terwijl de vraag blijft of tijd wel aan een model kan voldoen. Hierdoor gaat alle literatuur in feite ook over tijd en tijdbeleving. …



Tijd is volgens de Franse filosoof Henri Bergson (1859-1941) een essentieel deel van onze relatie tot de wereld en wordt door ieder individu anders ervaren. Deze subjectieve tijdsbeleving noemde Bergson la durée. In de durée loopt het verleden door in het heden, wat niet alleen betekent dat herinneringen het nu-moment kleuren, maar ook dat zintuigelijke indrukken beïnvloed worden door geestelijke processen en associaties.’

Faulkner, Woolf, Proust, maar ook Joyce gaven blijk van een vergelijkbaar bewustzijn van tijd, dat veelal tot uiting kwam in streams of consciounsness, waarin associaties, obeservaties en herinneringen zich afwisselen en aanschakelen.

Door deze schrijfwijze kunnen we ons afvragen of Prousts Recherche of Musils Mann ohne Eigenschaften, Woolfs The Waves of Joyce’s Finngegans Wake wel voltooide werken zijn. Enerzijds zijn ze beslist voltooid, maar tegelijkertijd blijft de suggestie van eindeloosheid in deze werken’.

MOEDER GERMAINE OP BEZOEK IN NUKERKE



Eén van de werken die tegenwoordig over Claus , de meester van deze tot literatuur verheven mix, verschijnen is ‘De Kleine Encyclopedie van Het Verdriet’. Daarin dit ene voorbeeld van hoe Claus daarmee omspringt.

Claus woont dan met zijn echtgenote Elly Overzier en zijn zoon Thomas in een boerderij in Nukerke, als hij op 2 december 1968 noteert:

‘Mijn moeder, in huis sinds vanmorgen, heeft al zo’n honderd pagina’s roman weggegeven, alleen door over een bezoek te vertellen aan de familie. Ik geloof dat hier iets mee te doen is … een nieuwe Scandinavische familieroman, unanimisme voorbij, er zijn geen grenzen aan het fourmillement van de familie Claus, zodanig dat ik misschien moet beginnen in een apart schrift de elementen te verzamelen. Right, meteen.’

NINI IN RONSE



Ware fictie, verzonnen werkelijkheid, verleden en heden. Het blijft voor mij datgene wat me (zo anders dan in journalistiek, het schrijven om den brode en de overleving in Vlaanderen) altijd weer en steeds meer terughaalt naar die eindeloze wakkere dagdroom. Dat rondslenteren in de binnentuin van hart, herinneringen en verlangens. Vanuit het onstilbare verlangen om een al te grijze werkelijkheid naar de pen te zetten en tot de mijne te maken in de ideale wereld van het opgroeiende jongentje. Claus daarover, in datzelfde historische Humogesprek met Herman & Piet: ’De ervaringswereld van een schrijver is rond op zijn twaalfde of zijn dertiende-dan heeft hij het wel zo’n beetje gezien’.

(Foto hierboven: Nini Van Looy met 'Zonde van Nini')