22 juni 2013

BRIEFGEHEIMEN

BESTE MAMA VAN DELPHINE
ZIEHIER WAAROM U ZICH VERGIST
ALS U DE VLAAMSE POLITIEK
ERBIJ SLEURT




Op de vraag wie er belang bij had om het bestaan van Delphine als uw onwettige dochter met koning Albert te onthullen, antwoordt u vanochtend in een uitvoerig gesprek met De Standaard, overgenomen van Le Soir :

‘Volgens mij de Vlaamse politiek, om de niemand-is-perfect-kant van de monarchie te bewijzen.’

Met alle respect, maar dit raakt kant noch wal. Met de Vlaamse politiek heeft dit niks, maar dan ook niks te maken. Ik kan u uit eerste bron vertellen waarom. Op het moment van de onthulling was ik zelf redactiechef bij Het Volk. Eén van mijn freelance medewerkers op de redactie Magazine van Het Volk was Mario Danneels. Hij had bij André Van Halewijck een boek in voorbereiding over koningin Paola en had me dat gemeld. Tijdens zijn research was Mario uitgekomen op het bestaan van Delphine en haar bewogen jonge levensgeschiedenis. Hij zou het gegeven opnemen in zijn boek omtrent Paola.

In overleg met de hoofdredactie van Het Volk vroeg ik aan Uitgever Van Halewijck (die ik kende uit mijn ander leven als Vlaams auteur) om de primeur en de exclusiviteit voor Het Volk omtrent deze op handen zijnde onthulling via het boek van Mario. André Van Halewijck is behalve een man uit één stuk een uitgever van zijn woord en ging daar welwillend op in.

Het Volk bracht bijgevolg het nieuws in exclusieve primeur als voorpublicatie bij het boek van Mario Danneels. Hierin snel gevolgd door de internationale pers. Ondermeer door The Times die u daarover zoals u zegt contacteerde. Dat is het ware verhaal. Met ‘Vlaamse politiek’ heeft dit niks maar dan ook niks te maken.

Met alle respect voor uw strijd om de erkenning van uw dochter
en mijn vriendelijke groet.

Stef Vancaeneghem.


Aan mevrouw Sybille de Selys de Longschamps.

21 juni 2013

DE BINNENTUIN

GODS EIGEN BOWLINGBAL



Albéric huist in één van de vier kamers van mijn hart. Hij geniet er de status van PEO: Persoonlijke Emotionele Onschendbaarheid. Hij kan mijn wezen lezen als was het een palimpsest. Hij ontcijfert mijn ontzetting om de tumor in het hoofd van Michel die hier gisteren in ons huis in de Kennedyzetel heeft zitten wiebelen. Die van pure radeloosheid prompt getekend had voor vijf jaar Vreemdelingenlegioen. Jan Verroken is Michel met zijn olijfgroen kevertje zelf van het schip naar Corsica gaan plukken.

Jan Verroken is de persoonlijke persona non grata van Molitor, de kabinetschef van de koning. Hij is door de Libre Belgique gebombardeerd tot officiële boeman van elke al dan niet wettelijk erkende van Saksen-Coburg Gotha. Hij is de Kennedy van de Vlaamse Ardennen, onze eigen huiselijke hero. Volgens grootvader is hij een staatsman die op zijn tijd vooruit loopt. Eeuwige roem zal zijn deel zijn in de Geschiedenis van het Graafschap Vlaanderen .

Als er weer eens verkiezingen zijn voor ‘t Parlement, hangen er grote affiches van Jan Verroken aan de gevel. De pijp aan de mond. Zoals Georges Simenon, die het volgens mijn broers met tienduizend vrouwen heeft gedaan.



Als de affiches van Verroken met het embleem van de Christelijke Volks Partij (een oranje voetbal) tegen de gevel hangen, komen er anonieme telefoons. Dan valt grootvader nacht na nacht achter het raam in slaap naast zijn loodjescarabine, snurkt er de pannen van het dak terwijl de ruit van de grote voorplaats nog maar eens sneuvelt en zit er ’s anderendaags een netjes verpakte drol in de bus.

Michel, de jongen met de hersentumor, lacht me vriendelijk toe. Ik sterf van verwarring, weet hem niet wat te vertellen , of hij koppijn heeft, een Aspirine wil, een lief heeft die hem soigneert met Eau de Cologne op haar zakdoekje. Het is mijn eerste confrontatie met sluipende bedreiging van jong leven. Nog wat anders dan mijn banale zwembadsinusitis. Michel schuift zijn Alpenmuts op zijn kale knikker, kijkt me zwijgend aan met ogen die diepe verlorenheid vertellen. Als zijn bezoek erop zit , voel ik zijn gezwel als een kaatsbal recht in mijn ballen op de koer van het college.

Voor de nis van de Heilige Maagd in de binnentuin, schiet ik voor hem een hele mitrailleur zelf bedachte gebeden. Dat ze godverdomme kan zien de Maagd en Moeder dat hij blijft leven. Of ik mik haar gesluierd kopje eraf met mijn jokari-raket. Als het haar eigen Jezuske zou zijn, ho maar dan zou haar nis hier te klein zijn. Dan zou ze hem na drie dagen alweer tot leven doen wekken door de verwekker van Jezus. Met een vlammetje op de kop in plaats van een verraderlijke tumor erin.



Maar zo’n bij Essenen en andere gekken voor de rest totaal onbekende als Michel uit het Izegemse die nog liever heldhaftig in het zand van de Sahara bijt dan de dood af te wachten met een paternoster in de handen, die zal haar merguez wezen. Zoals ze in haar nis ook al doodgemoedereerd papa heeft laten doodvallen. Als een kegel onder een full strike van Gods eigen bowlingbal.

Waarom sta ik hier nog te bidden, eigenlijk? Met mijn Alpenmuts van de Ridders van de Fiertel scheef op de kop . Volkomen vervreemd van Gods legioen. Als een Légionaire met een lege pulle en in de verte de vaga fata morgana van Eden.

Albéric voelt mijn momenten van radeloosheid. Met hem speel ik op kerst toneel op zolder voor een publiek van hijgende nonkels en kreunende tantes die na drie minuten al roepen dat het een schone show was..

Maar Albéric roept :‘Attentie en patiëntie!’ Hij spant een touw over de zoldervloer. Danst er met een paraplu op. Bing Crosby .

Daarna zingen we samen Afrikaanse nepgezangen. Albéric lardeert ze met liefdesverklaringen voor Jacqueline die over haar stoel schuift en ‘regardez-moi ces deux zigottos, madame’ zucht en ‘maintenant ça suffit grand Colas!’ krijst als Albert ‘Petite Fleur’ door de handpalmen toetert.



Lang voor het huis ontwaakt, zitten we bijeen in de achterkeuken. Hij belegt zijn boterhammen met fijne inlandse vleeswaren. Hij heeft een huisje gekocht tegen de flank van de Kruisberg, met een beekje erachter waarin hij waterkers wil kweken. Klopt overuren als magazijnier. Hij wringt de kop door de kaki poncho, duwt zijn Flandria Consul 2 uit de garage voorbij de achterpoort.

‘Het gaat over, copain’, zegt Albéric. ‘Alles gaat over.’

Zijn eerste vrouw is dood van zo’n knobbel. Ik zal het pas vernemen nadat hij zelf, vastgehaakt aan buisjes en draden in de Kliniek van Gods Immanente Rechtvaardigheid de weg van alle vlees is gegaan.

‘DE BINNENTUIN.’
Roman. U las hoofdstuk 12.

20 juni 2013

SPIEGELSCHRIFT

DE PISTE UIT DE PISTE IN



Ghislain Blanquart de man die de Ronsenaars – letterlijk en ook al eens figuurlijk- op het lopen zette, is nu zelf de piste uit. Ronse verliest aan hem een onvermoeibare, courageuze doe-mens. Wars van de macht van de tijdelijk langs lopende politiekers volgde Ghislain altijd maar door zijn eigen eindeloze marathon: voor de sportbeoefening in Ronse. De Trofee van de Eeuwige Ronsese Sportverdienste weze hem daarom bij deze gegund.

Ronse was ooit een atletiekstad met een stevige reputatie. Ghislain hield de vlam brandende met het vuur van de sportman die niet, nooit opgeeft. Dat was bewonderenswaardig. Zoals hij ook altijd helemaal zichzelf bleef, nooit plooide en nooit opgaf.

De dag dat het nieuwe zwembad er zal staan, de basketters eindelijk weer echt welkom zullen zijn in Ronse, die dag zal er misschien ooit iemand opstaan om die onschatbare sportieve erfenis van Ghislain op te nemen en de aanleg van een atletiekpiste op het Rosco te claimen.

De eerste atleet die er dan in de voetsporen van Marcel Vandewattyne, Denis Jouret, Eddy Van Butsele en zovele andere Ronsese winners een grote prijs loopt, zal dan zijn overwinning dienen op te dragen aan de memorie van Ghislain.

SCHONE BETOGING


Er is een heel schone betoging gepland in Ronse: het laatste weekend van augustus. Met Natalia, Eddy et les Vedettes en de Cabaretgroep ’t Schoon Vertier. Ronse Op Scene hield daartoe alvast een werkvergadering.

Eer de bestuurders van Ronse met zijn allen weer elk op hun eigen Facebookprofiel het succes van dit schoon initiatief aan de hand van beeldmateriaal (Hier zie, ziedemij, ikke naast Natalia) naar zich toe trekken, hier alvast een exclusieve foto van de vergadering ten stadhuize onder leiding van de Geschepene van Cultuur. Ien Ronse ees dat iet!

‘SPIEGELSCHRIFT’
Blognoten over Ronse.