10 november 2014

BRIEFGEHEIMEN

DANSEN MET DE PEN



Jouw schriftjes zijn terecht. Mama heeft ze wel degelijk gevonden. Zeventig jaar na je dood met de kogel vinden ze vandaag hun weg naar je geliefde stad, langs de wondere wegen van de herinnering.

Niemand kan nu nog voorbij aan jouw verhaal. Later op de week komen je grote schoolmakkers van nu uit beide onderwijsnetten kijken en luisteren naar wat er zoal in je Geheim Dagboek staat. In wat voor ingewikkelde wereld je hen lang geleden bent voorgegaan .

Zelfs je eigen speelmaatjes van toen herinneren zich weer helemaal hoe ze samen met jou gelachen en gedold hebben. Net voor je werd neergeknald door die laatste nazi in de chaotiek van de bevrijding .

Nee dapper kereltje. Laat je niks wijs maken. Ga vooral niet denken dat je wat dan ook verkeerd hebt gedaan door te staan waar je toen stond. Dat je zogezegd op het verkeerde moment op de verkeerde plek zou hebben staan wuiven, met die cocarde op je jongenshart.

Jongetjes van jouw leeftijd horen nu eenmaal waar ook ter wereld vrolijk en vrij op straat te kunnen lopen. Zonder laf getroffen te worden in de zogenaamde ‘collateral dammage’ van grote mensen die zich gemakshalve verschuilen achter hun grote gelijk om het kwade te banaliseren.

‘Collaterale schade’. Wat een afschuwelijke term toch om het kwade te herleiden tot pech. Vandaag is dat blijkbaar vanzelfsprekend. Een habitude zelfs.

Komt door de systematische mediatisering van zinloos geweld. Je ziet een kop rollen in het journaal. Je ziet driehonderd jonge meisjes, weggevoerd als slavinnen. En je gaat aan tafel voor de Suprême de Volaille.



Ik denk veel aan jou deze dagen, Eric Zonneman. In de Zonnestraat die blijkbaar al die tijd op jou heeft gewacht, kom je nu helemaal weer tot leven. Daar hebben we met velen lang en hard aan gewerkt.

In Theater VTV loop ik met Lars, mijn kleinzoontje van negen (jouw leeftijd voor eeuwig), door de donkere balkongang waarin ik ooit aan de hand van mijn eigen grootvader, een tappist net als zijn kaartvriend 'Mongski Smeet', zelf als kind van negen nog heb rond gehold. Lars wou de geluidspanelen en de belichtingsknopjes zien daarboven. Hoe ze voor de magie van de herinnering zorgen. Dwars door de nacht en de nevel van jouw donkere tijd.

In a sky full of stars.

Net voor de premiere van ‘Zonneman’, het stuk dat ik jouw naam meegaf, tovert Larsje me nog een kleine verrassing voor, op zijn saxofoon. Het Berenlied uit het Junglebook. (Voor hem ben ik nu eenmaal ‘papoe baloe’).

Zo’n dolle berendans, het helpt bij het bedwingen van plaatsvervangende plankenkoorts voor de theatervrienden en het kalmeren van de zenuwen. Tegenover al datgene wat een schrijvend mens zichzelf oplegt door te dansen, niet met de wolven, maar met de pen. Op de slappe koord tussen wit en zwart. Hoog boven al het grijs.

Het helpt een mens bij het beschrijven van de gruwel en het verhaal van jongetjes die worden dood geschoten door grote mensen die kibbelen om het laatste woord dat er pas komen kan na het eerste: de herinnering.

Nooit jouw naam en voornaam vergeten. En die van alle andere stadsgenoten. Vermalen in de mallemolen van Het Grote Gelijk en de extreme ontsporingen ervan.

Adieu Eric Zonneman. Je schriftjes zijn geschreven en ze zijn terecht. Zelf duik ik alweer in een heel ander verhaal.

De groeten van jouw stadje.
Hoor je de bellen heel in de verte?
Het laatste woord is verzoening.

(Briefgeheimen. Aan Eric Zonneman.
)