09 februari 2015

BRIEFGEHEIMEN

STRACCIATELLA OVER MIJN HAND



Het was hoogzomer. We zaten met onze ‘nalatenschap’ hier samen in de tuin te genieten van een ijsje onder de plataan. Je belde me op uit New York. Of ik je leven wou optekenen om het te boek te stellen. Je had nog eens grondig alle stories over jou herlezen en was daarbij tot de conclusie gekomen dat ik je man was. En hoeveel moest het kosten. Je vraag overdonderde me. De stracciatella gleed ervan over mijn hand. Telefoneren en ijs likken, moeilijke oefening.

Het was al zo lang geleden. Een dag uit een van mijn negen journalistieke levens die ik niet gauw vergeten zou. Het klikte toen meteen. Eerst op het kantoor van je platenmaatschappij in Antwerpen. Dan in jouw Italiaans restaurant. Vervolgens toonde je me fier het kloostergebouw dat je net gekocht had. Die twee minuten en vierendertig seconden gewijd aan jouw liefde voor (de fictieve) Marina hadden je wereldberoemd en schatrijk gemaakt.

Zoals ik het toen vooral constateerde bij de allergrootsten op mijn journalistieke schrijftocht (Toots, Adamo, Montand) bleek jij de eenvoud zelve. Geen kapsones. Je zat toen aan driehonderd versies van Marina. Inmiddels zijn het er alweer een veelvoud van driehonderd. En het houdt maar niet op. Ik klik op Spotify, zoek er naar Chico & The Gypsies en jawel: Marina. In alle continenten. In alle genres. Overheen alle beat-en andere generaties.



Ik zei dat ik er moest over nadenken, dat ik me alvast vereerd voelde door de motivering van je verzoek. Dat ik hoe dan ook altijd mijn eigen dwarse schrijfplan volg. Wars van trends, modes, hypes en andere aanlokkelijke opdrachten die mijn wegen kruisen of kruisigen. Ik schrijf en drijf op eigenzinnige koppigheid, op onderling vertrouwen en vriendschap. Je zou me terugbellen. Na die optredens in New York.

Wat je ook deed. En of ik had nagedacht. Ik stelde je voor dat je je leven eerst spontaan vertellen zou aan een dierbare. Ik suggereerde je vrouw Rosie, germaniste. Misschien kon ze het zelf allemaal opschrijven? Dat vond je geen slecht idee: op voorwaarde dat ik zou fungeren als haar eindredacteur. En hoeveel het moest kosten? Je vraag irriteerde me lichtelijk. De uitgeverijwereld werkt op auteursrecht en (schaarse) percenten. Een vast bedrag lag moeilijk. Je begreep het. Je vertelde Rosie je verhaal. Ze stuurde me de eerste vijftig bladzijden. Ik ging er grondig door. Het bleef hoog zomeren. But first things first want tikken en stracciatella likken: een al even moeilijke oefening. Ik zette de tekst geduldig op poten en stuurde hem terug. Iedereen tevreden, zo te lezen in het mailverkeer daaromtrent.

In de aanloop naar de aangekondigde verfilming door Stijn baron Coninx, kwam Uitgeverij Lannoo er echter tussen walsen met, zo zei je het, een steraanbieding voor een package-deal: eindredactie incluis. Je vond het vervelend, vroeg wat het al geleverde werk kosten moest. Ik zei: niks graag gedaan beschouw het als een vriendendienst. Een jaar later doorbladerde ik jouw boek in een boekhandel tijdens het jaarlijks weekje Koksijde. In het voorwoord maak je allusie op mijn tip. Waarvoor dank. Even goede maats. (Australian Stracciatella plus vanille aan de Zeelaan, met zicht op zomertennis).



Ik heb het je nooit gezegd, als journalist lag dat moeilijk: ik was dus altijd al een fan. Maar mijn respect voor jouw parcours is na het zien van die film alleen maar nog groter geworden. Nu begrijp ik ook beter jouw hardnekkigheid omtrent zaken en geldelijke deals. Als ik zie hoe ze je wilden beletten om mooie muziek te maken. Hoe ze je niet eens een beroepskaart gunden. Hoe ze je als goedkope werkkracht het liefst de mijn in wilden... dan gun ik het je allemaal van harte. De glorie en het geld. De mooiste green van Portugal. De leukste stek van Mougins. Ik moet je wat verklappen. Als ik hier in mijn schrijfhokje wat wil loskomen van mijn ‘schrijfsels’ neem ik mijn mondharmonica, blaas ik jouw Marina en voel ik de schoonheid die je in dat liedje legde.

De film heeft me geraakt. Hoe je je eigen weg gaat en toch je familie helpen wil. De relatie tot je papa heeft me daarbij bijzonder ontroerd. Ook hoe je op je Vespa met je makkers knokt voor Marina als niemand er van wil omdat het niet rockt en zogezegd tegen de tijdsgeest ingaat . Marina is veel meer dan dat: het is tijdloos. Hun gezeik over trends herken ik trouwens goed als auteur. Wie nu geen kookboeken schrijft of thrillers, kan het schudden in die wereld van package deals en promotiemolens.

Gisteren heb ik naar Martin Heylen gekeken op Vier, in herhaling. Hoe hij op prachtige wijze Matteo Simone, de hoofdrolspeler in ‘Marina’ in beeld bracht. Eerst met zijn pa en bompa op een kanon in diens eigen Noord-Italië. Dan in jouw zonnige Calabria.

In die oprechte betrokkenheid van klasbak Matteo herkende ik jouw parcours, beste Rocco. Dat van de jongen die er zichzelf uit sleutelt en tokkelt puur op talent en gevoel. Emotionele intelligentie en kunst. De jongen die zijn accordeon verkoopt om ‘la mamma’ aan wat geld voor de huur te helpen, als papa koud wandelen wordt gestuurd door de genadeloze geldwolven van mijnbaronnen. Zoiets tekent een mens. En, in jouw geval: sterkt hem voor het leven.

Ik vind het fijn van je dat je toen, na al die jaren, aan die jongen onder zijn plataan in Ronse terugdacht om dat uitzonderlijk leven van jou neer te schrijven. Maar het had niet beter gekund zoals het nu allemaal is gegaan. Het ga je goed! Blijf nog lang tokkelen.

Aan Rocco Granata. Levende legende.