19 januari 2018

BRIEFGEHEIMEN

Zonde van Angèle.



Alle kommer komt doordat een mens niet zomaar eindeloos binnenkamers kan zitten niksen. Ten eerste omdat verveling hem dan uit de leeshoek jaagt. Ten tweede omdat hij dan rare gedachten krijgt omtrent thanatos en als de lente komt omtrent eros. Blaise Pascal constateerde het. Ignaas Devisch schrijft er zeer lezenswaardige boeken over. Ik denk eraan nu uw tachtigjarige uitgeverij bij wijze van postuum cadeau wordt opgezadeld met uw voornaam als imprint. Angèle.

‘Tja’ schrijft Peter Jacobs in de Standaard der Letteren, ‘er moest inderdaad iets gebeuren met het merk Manteau dat fataal ‘veraspt’ lijkt. Maar dat het fonds een allegaartje is geworden en niet meer de literaire glans van toen heeft, los je toch niet op met een naam? Moet Manteau daarvoor plaats ruimen, de uitgeverij die mee het gezicht van de naoorlogse Nederlandse literatuur bepaalde? Het klinkt een beetje alsof Gallimard het stof van zijn imago zou blazen door te beginnen met een uitgeverij die Gaston heet'.

Juist Jacobs Peter.
Edition Gaston.
Let wel: van Gallimard
niet van Lagaffe
(aka Guust Flater).

Zelf heb ik u ontmoet op een prachtig geslaagd zomers feest in uw bucolische Pajottenlandse hovingen. Uitgeverij A. Manteau - u schreef die voornaam nooit voluit om heel consequent gendergelijkheid af te dwingen in de machistische uitgeverswereld van toen - mocht dan al door Jeroen Brouwers totaal onbewoonbaar verklaard zijn, zelf werd ik er door de ingoede Ward Ruyslinck, door de gezellige fietsfanaat Jos Vandeloo en de perfectionistische germanist Jef Geeraerts als beginner heel hoffelijk en altijd fair opgevangen. Om nog te zwijgen van de oeverloos geduldige begeleiding die me er wachtte door Myriam Libert, juweel van jade in uw statige uitgeverstempel aan de Antwerpse Beeldhouwerstraat.

Wat er toen toe deed, dat was La petite musique. Dat je er als auteur volkomen vrij van boekhouders en businessplannen schrijven mocht over verdwenen werelden. Over de schone schijn van gisteren en vandaag. Over alle tinten wit zwart en grijs in tijden van oorlog. Over de stormen in je eeuwige puberhart. Altijd ging het om de tekst en alleen om de tekst. Auteurscontracten en verkoopcijfers werden er getekend met een hartelijke handdruk op vertrouwen.

Wel werd er wekenlang gekibbeld over bijvoorbeeld die ene vraag of ik ‘Madame Valentine’ al dan niet een raam rond mijn verhaal meegeven zou. Liever dan dat ik mijn personages zoals in het ingeleverde typoscript rechtstreeks vanuit hun monologues intérieurs tot leven zou brengen. Ik zie me daar nog lopen in het Kluisbos met die ene vraag in de kop. De goede Lionel Deflo kreeg tenslotte zijn zin en zijn raampje rond Madame Valentine. En ik kreeg een fijne recensie van Jooris Vanhulle in De Standaard. Op één bezwaar na weliswaar. Hij vond die raamvertelling overbodig. Publiceren in uw roemrijk uitgevershuis was voor mij behalve een jongensdroom pure quality time. Met dank aan al de mensen daar wie het om de trage opbouw van mijn geschreven wereld te doen was. Roman na roman. De hele Belgétude. Verhaal na verhaal.

Maar zie, op dat tuinfeestje zag ik toen ook de eerste glimmende Jaguars komen voor schuiven uit de wereld van de ‘Sterke Merken’ . Het huis werd een stripfabriek en een kookwinkel. Kort daarop werd ik door de Nederlandse opvolger van Lionel Deflo gevraagd om in Brugge het thrillerdebuut voor te stellen van Aspe. Sterk merk. ‘Stef, ik ga die Jef Geeraerts met zijn Vyncke & Verstuyft vol luste van de markt schrijven’, zei me sterk merk Pierre Aspeslagh op de volgende boekenbeurs waar ik naast hem achter mijn bescheiden stapeltje stond te staan. Met veel tederheid, geen sterk merk maar wel oprecht.

Ik geef het hier allemaal cru en sans rancune. Recht vanuit mijn lang vergane romans. De rechten ervan heb ik inmiddels allemaal wel weer in eigen huis gehaald. Veilig weg van bij de ‘boekhouders’ die je boeken drukken in print on demand op imprints. Nini, Valentine & les autres ik koester ze hier nu net als de dierbaren om me heen groot en klein.

Het ga u goed, mevrouw Manteau, in één van uw zeven hemels boven de mijne. Zonde van Angèle, uw aldus te grabbel gegooide verzwegen voornaam. Als een stuk zeep in de zee van Sterke Merken. Kiekeboe. Suske & Wiske. Jeroen Meus.

Ook op dat punt ziet Peter Jacobs dat bijzonder scherp: ‘Het is vast goedbedoeld. Sympathiek. Maar of ze gelukkig geweest zou zijn met zo’n familiaire merknaam durf ik te betwijfelen.’


Aan wijlen mevrouw A. Manteau.
Uitgeefster. Noblesse de Plume.